Einde van de arbeidsovereenkomst
30 mei 2025

Een opmerking op Facebook kan aanleiding geven tot een ontslag om dringende reden

Het recht op privacy en de vrijheid van meningsuiting zijn niet absoluut. Een directeur die een racistische publicatie op de openbare Facebookpagina van een politieke partij goedkeurt, zelfs impliciet, begaat een ernstige tekortkoming.

Context

Een directeur werd wegens dringende reden ontslagen nadat hij op Facebook een reactie had geplaatst op een bericht van de groep "Vlaams Belang - Nos Gens d'Abord". Enkele maanden eerder had hij een schriftelijke waarschuwing gekregen omdat hij zijn collega's e-mails met racistische opmerkingen had gestuurd.

De Arbeidsrechtbank oordeelde dat het ontslag om dringende redenen gegrond was. De betrokkene ging tegen deze uitspraak in beroep en beriep zich daarbij met name op het recht op privacy en de vrijheid van meningsuiting.

Beslissing van het Arbeidshof

Het Hof merkt op dat het recht op privacy en de vrijheid van meningsuiting niet absoluut zijn en dat beiden aan beperkingen onderworpen kunnen worden. Het Hof hanteert een redenering die uit twee stappen bestaat.

In de eerste plaats gaat het na of de tussenkomst van de werkgever effectief een inmenging in het privéleven van de werknemer vormt. In dit verband wordt het criterium van de 'redelijke verwachtingen' toegepast, met als doel te bepalen of de werknemer in de gegeven context redelijkerwijs kon verwachten dat zijn privéleven beschermd zou worden.

Indien er sprake is van een inmenging, bekijkt het vervolgens of die beperking van het recht op privacy en de vrijheid van meningsuiting voldoet aan de cumulatieve vereisten van legaliteit, finaliteit en proportionaliteit.

In deze zaakbesluit het Hof dat de werknemer – die zijn Facebookgebruikersprofiel niet had ingesteld om de toegang tot de berichten op zijn persoonlijke pagina te beperken, en die een commentaar heeft geplaatst op de openbare Facebookpagina van Vlaams Belang – redelijkerwijs kon verwachten dat zijn reactie automatisch een openbaar karakter zou krijgen. Bijgevolg oordeelt het Hof dat er geen sprake is van inmenging en geen schending van het recht op privacy.

Wat de vrijheid van meningsuiting betreft, richt het Hof zijn analyse op het proportionaliteitsbeginsel, namelijk het evenwicht tussen dit recht op vrijheid van meningsuiting en de loyaliteitsplicht van de werknemer. Het Hof is van oordeel dat het gedrag van de werknemer hier de toelaatbare grenzen van de vrijheid van meningsuiting overschrijdt, waarbij het met name rekening houdt met:

  • dat zijn gedrag bij derden, waaronder collega's en werkrelaties, de legitieme indruk kon wekken dat hij de standpunten van het Vlaams Belang onderschreef;
  • dat de werknemer een leidinggevende functie bekleedt waarbij hij in contact staat met veel mensen en personeel moet aansturen afkomstig uit alle gemeenschappen.

Te onthouden?

Een reactie onder een racistische publicatie op sociale media kan een dringende reden vormen die een onmiddellijk ontslag rechtvaardigt, voor zover het gebruik van sociale media de reactie uit de privésfeer haalt en deze reactie schade toebrengt aan de belangen van de werkgever.

Bron: Arbh. Brussel 26 november 2024, A.R. n°2023/AB/415, beschikbaar op: www.terralaboris.be


We use cookies to track usage and preferences Legal terms I Understand