Let op met verkorte opzeg bij pensionering: pensioenleeftijd is 66 jaar vanaf februari 2025
Voorzichtigheid is geboden wanneer een in 1959 geboren werknemer ontslagen wordt met het oog op het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd.
Een werkgever kan een werknemer die de wettelijke pensioenleeftijd nadert met een verkorte opzeggingstermijn van 26 weken ontslagen. In 2025 verhoogt de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar. In aanloop van deze verandering, kan het betekenen van de verkorte opzeg een risico inhouden.
1. Ontslag van een werknemer die de wettelijke pensioenleeftijd nadert
Wanneer een werknemer de wettelijke pensioenleeftijd nadert, kan de werkgever hem ontslaan met een verkorte opzeggingstermijn van 26 weken.
De werkgever moet er wel voor zorgen dat de opzeggingstermijn ten vroegste afloopt op de eerste dag van de maand na de maand waarin de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt heeft.
Bijvoorbeeld, wanneer een werknemer in november de wettelijke pensioenleeftijd bereikt, moet de opzeg lopen tot minstens 1 december. Zo niet, is de opzeggingstermijn van 26 weken te kort, en kan de werknemer aanspraak maken op een aanvullende opzeggingsvergoeding volgens de klassieke regels.
2. Verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar op 1 februari 2025
Vanaf 1 februari 2025 bedraagt de wettelijke pensioenleeftijd 66 jaar.
Werkgevers moeten daarom voorzichtig zijn bij het opzeggen van werknemers die voor deze datum 65 jaar geworden zijn, maar nog steeds aan het werk zijn. Dit blijkt uit het volgende voorbeeld:
- Een werknemer wordt 65 jaar in november 2024;
- De werkgever betekent een verkorte opzeg die aanvangt op 3 juni 2024. Op 3 december 2024, loopt de theoretische opzeg af, maar vakantie- en/of ziekteperiodes verlengen de opzegtermijn tot na 1 februari 2025;
- Op dat ogenblik is de wettelijke pensioenleeftijd reeds verhoogd naar 66 jaar. De werknemer heeft bijgevolg nog niet de wettelijke pensioenleeftijd bereikt bij afloop van de opzeg. Er bestaat dus een risico dat de werkgever een aanvullende opzeggingsvergoeding moet betalen (gelijk aan de resterende duur van de normale opzeg).
De werkgevers moeten dus voorzichtig zijn bij het toepassen van de verkorte opzeg van werknemers die in 1959 geboren zijn en op 1 februari 2025 nog niet de leeftijd van 66 jaar bereikt hebben. De verkorte opzeggingstermijn kan niet meer toegepast worden.
Een onmiddellijk ontslag met betaling van een opzeggingsvergoeding van 26 weken blijft wel mogelijk, zolang het gebeurt op een moment waarop de werknemer de op dat moment geldende wettelijke pensioenleeftijd reeds bereikt heeft.
3. Te onthouden?
Een werkgever die een verkorte opzegtermijn wil betekenen aan een oudere werknemer die nog niet de leeftijd van 66 jaar zal bereikt hebben op 1 februari 2025, moet voorzichtig zijn.
In de plaats van te werken met een ontslag, raden wij bij pensionering over het algemeen aan om te kiezen voor een beëindiging van de arbeidsovereenkomst in onderling akkoord. Op deze manier zijn er minder risico’s verbonden aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Volledigheidshalve geven we nog mee dat in 2030 de wettelijke pensioenleeftijd opnieuw verhoogt naar 67 jaar.
Bronnen:
Artikel 37/6 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
Artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen.