Covid-19
23 juli 2021

Vaccinatie en discriminatie: gezamenlijke verklaring van de sociale partners

In een gemeenschappelijke verklaring verwerpen de sociale partners elke vorm van discriminatie op grond van de vaccinatiestatus of het al dan niet in het bezit zijn van een Covid-19-certificaat.

In een gemeenschappelijke verklaring verwerpen de sociale partners elke vorm van discriminatie op grond van de vaccinatiestatus of het al dan niet in het bezit zijn van een Covid-19-certificaat.

Context

In mei van dit jaar heeft Unia aanbevelingen geformuleerd over Covid-vaccinatie en discriminatie op de arbeidsmarkt (Aanbeveling nr. 279). Unia komt tot de volgende conclusies:

  • De Belgische overheid heeft besloten om de vaccinatie tegen Covid-19 niet te verplichten. Tot op heden bestaat er geen wettekst die het mogelijk maakt de toegang tot of de verdere tewerkstelling van een werknemer afhankelijk te maken van diens vaccinatiestatus.
  • Meer in het algemeen mag de werkgever een (kandidaat-)werknemer niet ongunstig behandelen omdat hij/zij niet ingeënt is tegen Covid-19.
  • Bovendien mag de werkgever in principe bij de werknemer niet polsen naar zijn of haar vaccinatiestatus.

Gemeenschappelijke verklaring van de sociale partners

Naar aanleiding van deze aanbevelingen heeft de Minister van Werk aan de sociale partners van de Nationale Arbeidsraad (NAR) en de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk (HRPBW) gevraagd om een standpunt in te nemen over deze kwestie.

In een gezamenlijke verklaring verwerpen zij "met klem" ieder ongerechtvaardigd verschil in behandeling, voorafgaand aan of tijdens het bestaan van de arbeidsrelatie, op grond van de vaccinatiestatus van de werknemer of op grond van het feit of hij al dan niet in het bezit is van een Covid-19-certificaat.

Zij wijzen er ook op dat enkel de arbeidsarts aan (kandidaat-)werknemers medische informatie kan vragen die noodzakelijk is voor de uitvoering van het werk.

Dit weerhoudt de sociale partners er evenwel niet van om hun steun te betuigen aan de vaccinatiecampagne.

Te onthouden?

De werkgever mag een (kandidaat-)werknemer niet ongunstig behandelen omdat hij niet tegen Covid-19 is ingeënt. De sociale partners van de NAR en de HRPBW hebben dit onlangs in een gezamenlijke verklaring nog eens bevestigd.

Bron: Gemeenschappelijke verklaring nr. 3 van 29 juni 2021 van de sociale partners van de NAR en de HRPBW betreffende het verbod van discriminatie van werknemers op basis van hun vaccinatiestatus voor Covid-19.

 

We use cookies to track usage and preferences Legal terms I Understand