Reglementering
15 december 2022

Een werkgever kan een neutraliteitsbeleid in de onderneming opleggen

In een arrest van 13 oktober 2022 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie geoordeeld dat het opleggen van een neutraliteitsregel geen discriminatie uitmaakt.

In een arrest van 13 oktober 2022 heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat een bedrijfsregel die het dragen van enig religieus symbool op de werkplek verbiedt, geen directe of indirecte discriminatie uitmaakt, voor zover hij beantwoordt aan de wens van de werkgever om zijn neutraliteit tegenover zijn prospecten, klanten of gebruikers te tonen.

Context 

Een studente met een hoofddoek solliciteert voor een stage in een onderneming. Tijdens het positieve sollicitatiegesprek, vroeg de onderneming of zij bereid was zich aan de neutraliteitsregel binnen de onderneming te houden. De studente gaf te kennen dat zij haar hoofddoek niet zou afnemen. Ze kreeg de stageplaats niet.

De studente stelt een vordering in bij de Arbeidsrechtbank omdat zij meent het slachtoffer van discriminatie te zijn. De rechtbank vraagt het Hof van Justitie of een beleid dat werknemers verbiedt om hun religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging op de werkplek tot uiting te brengen, discriminerend is ten aanzien van werknemers die op de werkplek een religieus symbool willen dragen.

Beslissing van het Hof van Justitie

In een arrest van 13 oktober 2022 bekijkt het Hof de vraag eerst vanuit het oogpunt van directe discriminatie.

Het Hof oordeelt dat een interne bedrijfsregel die het dragen van enig zichtbaar teken van persoonlijke overtuigingen op de werkplek verbiedt, geen directe discriminatie op grond van godsdienst vormt, aangezien de regel: 

  • elke uiting van persoonlijke overtuigingen omvat;
  • alle werknemers op dezelfde manier behandelt;
  • op algemene en niet-gedifferentieerde wijze neutraliteit oplegt.

Vervolgens analyseert het Hof de vraag vanuit het oogpunt van een mogelijke indirecte discriminatie: kan een ogenschijnlijk “neutraal” beleid leiden tot een bijzondere benadeling van iemand met een bepaald geloof?

Volgens het Hof kan een algemeen neutraliteitsbeleid tot een verschil in behandeling van een bepaalde groep leiden. Dit is evenwel geen discriminatie wanneer het verschil in behandeling wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.

In deze zaak oordeelde het Hof dat de wens van een werkgever om bij klanten een beleid van politieke, levensbeschouwelijke of religieuze neutraliteit aan de dag te leggen, een legitieme doelstelling is. Voorts is het opleggen van een algemene neutraliteitsregel een passend en noodzakelijk middel om dit doel te bereiken. Het opleggen van een neutraliteitsbeleid binnen de onderneming vormt dus geen indirecte discriminatie.

Te onthouden ?

Een regel die het dragen van religieuze symbolen door werknemers verbiedt en die algemeen en niet-gedifferentieerd in een onderneming wordt toegepast, vormt geen directe of indirecte discriminatie op voorwaarde dat dit wordt gerechtvaardigd door de wens van de werkgever om volledige neutraliteit aan de dag te leggen ten aanzien van prospecten, klanten of gebruikers.

Mocht u naar aanleiding van deze news vragen hebben, aarzel dan niet om contact op te nemen met een van onze advocaten!

Bron: Hof van Justitie van de Europese Unie, 13 oktober 2022, C-344/20, https://www.curia.europa.eu

We use cookies to track usage and preferences Legal terms I Understand