Reglementering
26 juli 2021

Het Europees Hof van Justitie stelt voorwaarden aan een neutraliteitsbeleid in de onderneming

Een algemeen verbod op religieuze of politieke tekens op de werkvloer is volgens het Hof van Justitie onder bepaalde voorwaarden mogelijk. Het neutraliteitsbeleid moet meer bepaald beantwoorden aan een reële behoefte van de werkgever, op een consequente manier toegepast worden en tot het strikt noodzakelijke beperkt blijven. Zo niet, kan er sprake zijn van discriminatie.

Een algemeen verbod op religieuze of politieke tekens op de werkvloer is volgens het Hof van Justitie onder bepaalde voorwaarden mogelijk. Het neutraliteitsbeleid moet meer bepaald beantwoorden aan een reële behoefte van de werkgever, op een consequente manier toegepast worden en tot het strikt noodzakelijke beperkt blijven. Zo niet, kan er sprake zijn van discriminatie.

Context

De feiten van de zaak betreffen twee verschillende dossiers, waarvan er een betrekking heeft op een islamitische opvoedster in een kinderdagverblijf. Haar werkgever, die een algemeen neutraliteitsbeleid voert, verbiedt het dragen van zichtbare tekens van om het even welke politieke, religieuze of filosofische overtuiging op de werkvloer.

De werkneemster weigert evenwel haar islamitische hoofddoek af te zetten en dient een klacht in tegen haar werkgever omwille van discriminatie op grond van geloofsovertuiging.

De nationale rechter ondervraagt in dit kader het Europees Hof van Justitie.

Beslissing van het Hof

Het Hof stelt dat een algemene verbod op het dragen van religieuze of politieke tekens in de onderneming geen rechtstreekse discriminatie op grond van religieuze overtuiging uitmaakt, wanneer alle types van overtuigingen geviseerd worden en alle werknemers op dezelfde manier behandeld worden.

Maar, zoals reeds geoordeeld in de zaak Achbita, benadrukt het Hof ook hier dat een dergelijke interne regel wel een onrechtstreekse discriminatie kan inhouden, tenzij de regel objectief verantwoord is door een legitiem doel en als de middelen om deze doelstelling te realiseren passend en noodzakelijk zijn. In het becommentarieerde arrest, gaat het Hof specifiek in op deze voorwaarden.

Een algemeen neutraliteitsbeleid binnen de onderneming kan, voor zover de volgende voorwaarden voldaan zijn:

i) Het beleid beantwoordt aan een daadwerkelijke behoefte van de werkgever, dewelke voortvloeit uit:

  • De legitieme verwachtingen van klanten/consumenten (in dit geval weerhield het Hof het recht van de ouders om hun kinderen omringd te zien door personen die hun religie of overtuiging niet tonen); en
  • De eventuele negatieve gevolgen die zouden kunnen volgen uit de afwezigheid van een dergelijk beleid.

ii) Het neutraliteitsbeleid moet op een systematische en consequente manier toegepast worden.

iii) Het verbod moet tot het strikt noodzakelijke beperkt blijven.

Wanneer deze voorwaarden vervuld zijn, dan begaat de werkgever geen discriminatie.

Te onthouden?

Het Europees Hof van Justitie bevestigt dat een neutraliteitsbeleid in een onderneming een algemeen verbod op het dragen van uiterlijke tekens van politieke of religieuze overtuiging kan voorschrijven.

Het Hof nuanceert dit principe evenwel door er verschillende voorwaarden aan te koppelen. Zo moet er sprake zijn van een reële behoefte van de werkgever, het beleid moet algemeen en consequent toegepast worden en beperkt blijven tot het strikt noodzakelijke.

Bron: Hof van Justitie van de Europese Unie, 15 juli 2021, zaken C-804/18 en C-341/19, www.curia.europa.eu.

 

We use cookies to track usage and preferences Legal terms I Understand