Reglementering
18 juli 2022

ARBEIDSDEAL (3/5): Opleiding in de onderneming

De “arbeidsdeal” bevat diverse maatregelen om de arbeidsmarkt te hervormen. In een reeks van 5 topics, bespreken we de belangrijkste wijzigingen.Deze tekst overloopt de maatregelen die verband houden met het “recht op opleiding”: de opleidingsplannen en het individueel opleidingsrecht. 

Maatregel 1: Opmaak van een opleidingsplan

Werkgevers die minstens 20 werknemers tewerkstellen moeten elk jaar voor 31 maart een opleidingsplan opstellen in overleg met de ondernemingsraad (OR) of, bij ontstentenis daarvan, met de vakbondsafvaardiging (VA). Het wetsontwerp voorziet dat:

  • de OR/VA uiterlijk tegen 15 maart advies kan geven over het ontwerp, en;
  • de werkgever het ontwerp van opleidingsplan aan de OR/VA moet bezorgen, minstens 15 dagen vóór de vergadering waarop het besproken zal worden.

Indien er geen OR/VA is, dan moet de werkgever het plan uiterlijk op 15 maart aan de werknemers voorleggen. 

Het plan wordt elektronisch bezorgd aan de FOD WASO binnen de maand na de inwerkingtreding.

Het plan moet de volgende elementen bevatten:

  • Duurtijd (minimum 1 jaar);
  • Een lijst van de mogelijke (formele en informele) opleidingen per doelgroep van werknemers;
  • Toelichting op welke wijze de onderneming bijdraagt aan de investeringen in opleiding in het kader van het individueel recht op opleiding (zie hieronder).

Het plan moet in het bijzonder aandacht hebben voor:

  • Risicogroepen;
  • 50-plussers;
  • werknemers “met buitenlandse oorsprong”;
  • werknemers met een handicap;
  • de knelpuntberoepen binnen de sector;
  • de genderdimensie van het plan.

Op het niveau van de sector kunnen bijkomende minimale voorwaarden vastgelegd worden, op voorwaarde van de CAO daartoe uiterlijk op 30 september (en uitzonderlijk voor 2022, op 30 november 2022) wordt neergelegd bij de FOD WASO. 

Deze bepalingen treden in werking op 1 september 2022 (zie evenwel het voorbehoud hieronder). Dit betekent dat de bedrijven uiterlijk 31 maart 2023 hun eerste opleidingsplan zullen moeten neerleggen.

Maatregel 2: het individueel opleidingsrecht

Ondernemingen met minimum 10 en minder dan 20 VTE zullen 1 dag opleiding per jaar en per VTE moeten garanderen. Deze werkgevers bepalen voor 30 september het aantal opleidingsdagen waarop de werknemers recht hebben.

Werkgevers met vanaf 20 VTE zullen een minimumaantal opleidingsdagen per VTE moeten garanderen, namelijk:

  • Vanaf 2023: 4 opleidingsdagen;
  • Vanaf 2024: 5 opleidingsdagen.

Bij KB kunnen het aantal opleidingsdagen verhoogd worden, alsook de nadere regels bepaald worden met betrekking tot het omzetten van de opleidingsdagen naar uren.

De verdeling van het aantal opleidingsdagen zal worden bepaald door:

  • ofwel een algemeen verbindend verklaarde sector-CAO. Via deze CAO kan het aantal opleidingsdagen gewijzigd worden, zonder dat het aantal dagen verminderd kan worden tot minder dan 2 dagen;
  • ofwel door een “individuele opleidingsrekening”. Deze rekening wordt geconcretiseerd door middel van een formulier dat een aantal bij wet bepaalde vermeldingen dient te bevatten. Telkens wanneer een werknemer een opleiding volgt, worden het aantal gevolgde opleidingsdagen zo snel mogelijk op de individuele opleidingsrekening vermeld.
  • een bij wet gegarandeerd individueel opleidingsrecht, wanneer er geen CAO, noch een individuele opleidingsrekening wordt opgesteld.

Het eventuele saldo van de niet-opgebruikte opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar de daaropvolgende jaar. Het saldo van het beschikbare opleidingskrediet wordt op 0 gezet op het einde van iedere vijfjarige periode, die ten vroegste kan beginnen op 1 januari 2024. 

Tenzij de werknemer ontslag neemt of ontslagen wordt wegens dringende reden, heeft hij het recht om zijn gecumuleerd opleidingskrediet op te nemen vooraleer zijn arbeidsovereenkomst beëindigd is. Het is aan de werkgever en de werknemer om te beslissen wat er met deze opleidingsdagen gebeurt en hoe deze dagen kunnen worden opgenomen. Wanneer de opzeggingstermijn geheel of gedeeltelijk wordt vervangen door een opzeggingsvergoeding, geldt dit openstaande opleidingskrediet als een voordeel verworven krachtens de overeenkomst.

Deze maatregelen treden in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. 


Voorbehoud

Deze informatie wordt verstrekt onder voorbehoud van goedkeuring van de definitieve teksten.


Bron:Wetsontwerp houdende diverse arbeidsbepalingen, Doc. nr. 2810/001.

We use cookies to track usage and preferences Legal terms I Understand