Ook de onregelmatig aangestelde preventieadviseur is beschermd tegen ontslag
Volgens het Hof van Cassatie geniet een preventieadviseur die niet volgens de wettelijke voorschriften is aangesteld maar die wel de taken die bij deze hoedanigheid horen daadwerkelijk uitvoert ook van de ontslagbescherming uit de Wet van 20 december 2002.
Context
Een werkgever besliste om het hoofd van de gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk te ontslaan.
De werknemer was van mening dat de procedure uit de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs niet was nageleefd. Bijgevolg eiste hij een beschermingsvergoeding van zijn voormalige werkgever.
Volgens de werkgever was de beschermingsvergoeding echter niet verschuldigd omdat het Comité voor preventie en bescherming niet voorafgaand had ingestemd met de aanstelling van de werknemer en hij dus formeel niet de hoedanigheid van preventieadviseur had.
Aangevochten beslissing
Volgens het arbeidshof te Gent is de toepassing van de wettelijke bescherming niet gekoppeld aan de wijze van aanstelling van de preventieadviseur.
De werkgever werd daarom veroordeeld tot het betalen van de beschermingsvergoeding aan de werknemer. Hij richtte vervolgens een cassatieberoep tegen het arrest van het arbeidshof.
Uitspraak Hof van Cassatie
Het Hof van Cassatie heeft nu geoordeeld dat de wettelijke ontslagbescherming van toepassing is op een werknemer die de functie van preventieadviseur feitelijk uitoefent, zelfs als hij of zij daar niet formeel voor is aangesteld.
Het Hof heeft het beroep daarom verworpen.
Te onthouden?
Volgens het Hof van Cassatie geniet een werknemer die de aan een preventieadviseur toevertrouwde taken feitelijk vervult, ook zonder daartoe formeel door de werkgever aangesteld te zijn, van de wettelijke bescherming tegen ontslag.
Bron: Hof van Cassatie, 18 november 2024, S.23.0005.N/2.