Het stakingsrecht omvat niet het recht om het verkeer opzettelijk te hinderen
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft zich onlangs uitgesproken over de contouren van de vrijheid van meningsuiting en vereniging in Bodson e.a. tegen België.

Volgens het EHRM omvat het stakingsrecht niet het recht van een vakbond om zonder voorafgaande toestemming de openbare weg te blokkeren, waardoor het verkeer volledig tot stilstand komt en er een gevaarlijke situatie ontstaat.
De feiten
In oktober 2015 vond een vakbondsmanifestatie plaats. Demonstranten zetten stakingspiketten op voor een winkelcentrum in Herstal, niet ver van de toegangswegen naar de snelweg A3/E40. Zonder voorafgaande waarschuwing blokkeerden ze vervolgens de snelweg met barricades.
Sommige deelnemers aan de wegblokkade werden geïdentificeerd en veroordeeld voor het kwaadwillig hinderen van het verkeer, wat verboden is volgens artikel 406 van het Strafwetboek.
De demonstranten stapten naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens omdat ze van mening waren dat 1) hun veroordeling hun vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering en vereniging schond, en 2) de zwaarte van de straf die aan bepaalde demonstranten werd opgelegd, gebaseerd was op hun vakbondslidmaatschap en discriminerend was.
De beslissing van het Hof
1) Het Hof oordeelt dat de veroordeling van de demonstranten effectief een inmenging vormt in de vrijheid van vergadering van de demonstranten, maar dat deze inmenging geen schending vormt.
Het EHRM is namelijk van mening dat de inmenging hier:
- voorzien is door de wet, meer bepaald door artikel 406 van het Strafwetboek;
- legitieme doeleinden nastreeft, namelijk de bescherming van de openbare orde en van de rechten en vrijheden van anderen;
- en in een democratische samenleving noodzakelijk is om die doeleinden te verwezenlijken. In dat verband merkt het Hof in het bijzonder op dat: (1) De blokkade niet werd voorafgegaan door enige voorafgaande waarschuwing of goedkeuring; (2) Het verkeer urenlang volledig geblokkeerd werd, waardoor een gevaarlijke situatie ontstond voor zowel weggebruikers als de demonstranten zelf; (3) De blokkade niet volgde op een plotselinge gebeurtenis die een onmiddellijke reactie rechtvaardigt en niet direct gericht was op een activiteit die de demonstranten afkeurden; (4) Tot slot was het volgens het Hof niet het enige middel dat nodig was om hun eisen kracht bij te zetten.
Het Hof voegde eraan toe dat de geïdentificeerde personen niet veroordeeld waren omdat ze gebruik maakten van hun vrijheid van meningsuiting of hun stakingsrecht, maar voor hun deelname aan het kwaadwillig hinderen van het verkeer.
2) Tot slot bevestigt het Hof dat bepaalde manifestanten, gelet op hun vakbondsverantwoordelijkheid, een leidende rol hebben gespeeld bij de blokkering van de autosnelweg en bijgevolg terecht zwaarder zijn gestraft.
Te onthouden?
Het stakingsrecht omvat niet het recht voor demonstranten om de openbare weg te blokkeren en een gevaarlijke verkeersblokkade te veroorzaken. Dergelijk gedrag is strafbaar.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechter rekening met de specifieke rol van de hoofdrolspelers bij het plegen van het strafbare feit en kan hij dus terecht oordelen dat de personen die vakbondsverantwoordelijkheden hebben, niet naar behoren gebruik hebben gemaakt van het gezag dat aan hun positie is verbonden.
Bron: EHRM, Bodson e.a./België, 16 januari 2025, https://hudoc.echr.coe.int/fre#{%22itemid%22:[%22001-238838%22]