Het kwaadwillig belemmeren van het verkeer tijdens een stakingsactie is strafbaar
Volgens het Hof van Cassatie volstaat het in dit verband dat de staker bewust het verkeer heeft willen belemmeren en moet niet worden aangetoond dat hij bewust was van de eventuele gevaarlijke gevolgen van zijn acties
Volgens het Hof van Cassatie volstaat het in dit verband dat de staker bewust het verkeer heeft willen belemmeren en moet niet worden aangetoond dat hij bewust was van de eventuele gevaarlijke gevolgen van zijn acties.
Context
Tijdens de algemene stakingsactie van 24 juni 2016 worden een aantal wegblokkades opgezet in de Antwerpse haven. Op een druk kruispunt worden onder andere autobanden in brand gestoken, waardoor er geen enkel verkeer meer mogelijk is. De beperkte zichtbaarheid, onder meer door de zware rookvorming, en de grote filevorming, leiden dan ook tot een gevaarlijke verkeerssituatie voor de betrokken manifestanten en automobilisten.
Het Hof van Beroep van Antwerpen veroordeelt een provinciale vakbondsvoorzitter, die wordt aangeduid als aanstoker, voor het strafrechtelijk misdrijf « kwaadwillige belemmering van het verkeer » (artikel 406, 1ste lid Strafwetboek).
De veroordeelde vakbondsvoorzitter tekent cassatieberoep aan tegen deze beslissing. Hij voert aan dat hij zich niet bewust was van de gevaarlijke situatie die het gevolg was van de stakingsactie en dat dit « morele bestanddeel » moet worden aangetoond om strafrechtelijk veroordeeld te kunnen worden.
Beslissing van het Hof van Cassatie
Volgens het Hof volstaat de doelbewuste handeling om het verkeer te belemmeren om het « morele element » van dit misdrijf (de kwaadwilligheid) aan te tonen. Het is niet vereist dat de dader zich daarnaast ook bewust was van het feit dat zijn daden een gevaarlijke situatie of ongevallen zou kunnen veroorzaken.
De vakbondsvoorzitter meent daarnaast dat er van « kwaadwilligheid » geen sprake kon zijn, aangezien de « wegbelemmering functioneel was in het kader van de stakingsactie ». Het Hof oordeelt echter dat het enkele feit dat een misdrijf wordt gepleegd in het kader van een staking, niet tot gevolg heeft dat het morele bestanddeel van het misdrijf verdwijnt.
Ook het feit dat de actie gevraagd, gemachtigd of toegelaten werd door de vakbondsorganisatie, of nog de eventuele politionele aanwezigheid bij de feiten, zijn in dit kader irrelevant.
Tot slot bevestigt het Hof dat de artikelen 10 en 11 EVRM, die onder meer het stakingsrecht beschermen, geen absolute rechten zijn. Deze grondrechten kunnen beperkt worden in het kader van het algemeen belang, met name de veiligheid en vrijheid van alle burgers. Een evenredige toepassing van een wettelijke strafbepaling ondermijnt het stakingsrecht niet, aldus het Hof.
Te onthouden ?
Tijdens een vakbondsactie mag het verkeer op de openbare wegen niet doelbewust belemmerd worden aangezien dit tot gevaarlijke situaties kan leiden. Personen die dit toch doen, kunnen strafrechtelijk veroordeeld worden op grond van artikel 406, 1ste lid Strafwetboek.
Het feit dat de dader niet de bedoeling had om een gevaarlijke situatie te creëren, of het feit dat deze blokkade kadert in een stakingsactie, nemen het morele bestanddeel van het misdrijf niet weg.
Bron : Cass. 7 januari 2020, P.19.0804.N