GDPR: Immateriële schade kan worden vergoed door excuses aan te bieden
Het Hof van Justitie heeft zich in een arrest van 4 oktober 2024 uitgesproken over de voorwaarden voor het bepalen van de schadevergoeding bij schending van de GDPR.
Context
Een Letse rechter heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie een prejudiciële vraag gesteld over het recht op schadevergoeding, zoals vastgelegd in de GDPR.
De prejudiciële vraag kwam er nadat een consumentenorganisatie een campagne had gelanceerd waarbij een personage een journalist imiteerde, zonder dat de journalist hiervoor zijn toestemming had verleend.
De journalist spande hierop een rechtszaak aan om te doen vaststellen dat de organisatie onrechtmatig handelde en een vergoeding te krijgen voor de geleden immateriële schade, in de vorm van het aanbieden van excuses en een bedrag van 2.000 euro.
Beslissing van het Hof
Het Hof van Justitie wijst erop dat de betrokkene, op basis van de GDPR, het recht heeft om van de verwerkingsverantwoordelijke een schadevergoeding te ontvangen voor de geleden schade.
Het Hof herhaalt daarbij zijn eerdere rechtspraak: om een schadevergoeding te krijgen, moet de betrokkene materiële of immateriële schade hebben geleden als gevolg van de schending van de GDPR. De loutere schending van een GDPR-bepaling leidt niet noodzakelijkerwijs tot schade, ook al kent de geschonden bepaling rechten toe aan de natuurlijke persoon. Schade is een potentieel en geen automatisch gevolg van een schending van de GDPR.
Het recht op schadevergoeding heeft een uitsluitend compenserende functie. De schadevergoeding moet de volledige schade vergoeden die de betrokken persoon lijdt. Een beperkte schadevergoeding kan aldus volstaan.
In dat opzicht kunnen excuses een passende vergoeding vormen, op voorwaarde dat ze de geleden immateriële schade volledig vergoeden.
Te onthouden?
Een schending van de GDPR vormt niet automatisch schade die recht geeft op schadevergoeding.
De vergoeding voor immateriële schade kan de vorm aannemen van eenvoudige excuses, op voorwaarde dat deze de geleden schade volledig compenseert. Bovendien wijst het Hof van Justitie erop dat de houding van de verwerkingsverantwoordelijke irrelevant is bij de beoordeling van de schadevergoeding.
Bron: Hof van Justitie 4 oktober 2024, zaak C-507/23, www.curia.be.